Spring naar inhoud

Arend Harrewijne “De stage bij Berini”

Hier het verhaal van Arend Harrewijne, 74 jaar, een leven lang in de techniek gewerkt en er nog niet mee klaar.

Arend op de Berini SL50

Mijn Berini-ervaringen begonnen al heel vroeg. Mijn vader had een fietsen-, bromfiets- en motorzaak in Mijdrecht. Zoals iedereen die in oude brommers is geïnteresseerd weet, begon zo rond de jaren '50 van de vorige eeuw de motoriseringsgolf. Maar, een complete bromfiets kopen was toen duur, je had toch al een fiets! Op- en aanhangmotoren waren in die beginperiode reuze populair, Victoria, Flink, Wingwheel, JLO, Mosquito en ik weet al niet wat. En Berini …........ , het beroemde ei. Mijn vader verkocht ze en monteerde ze op de fietsen. Nou was mijn vaders bedrijf vrij klein, en zomaar Berini-tjes kopen bij de machtige firma Hart Nibbrig en Greeve zat er niet in. Dat moest via een officiële dealer van Hart Nibbrig. De dichtst bijzijnde was de firma Haaker in Badhoevedorp, aan de Pa Verkuyllaan. Ik werd er, als jongetje van 12 jaar, samen met mijn broer Leen van 10, af en toe op uitgestuurd om zo'n Berini te gaan ophalen. Mét geld, rond de 200 gulden, en op de fiets. 20 Km heen en 20 weer terug. Hoe we dat voor elkaar kregen, de route en zo, ik weet het niet meer, maar we kwamen wel steeds weer terug met een mooie doos met een M13 er in.
Al gauw werden wij, naast onze schoolplichten, ook ingezet in het bedrijf, en aangezien ik te langzaam was met bandenplakken, heb ik me op de bromfietsen gestort. Heb ook nog een tijdje wielen gespaakt. Toen ik zo rond de 16 was begon ik al een redelijke monteur te worden. We deden alles: Sachs, JLO, Berini, Kaptein Mobylette, Solex, Victoria, Mosquito, de enige viertact Ducati, Alpino, Puch, Zundapp, een zondvloed van merken. Onze best verkochte merken waren Sparta en Kaptein Mobylette, met Berini op de derde plaats.

Intussen had ik mijn Mulo-B behaald en ging naar de HTS in Amsterdam, werktuigbouw uiteraard.
In het derde jaar moesten we 4 stages doen, en ik koos er voor om één daarvan bij Berini door te brengen. Dat vond plaats in de winter van '57- '58.
Van die stage kwam weinig terecht, ik was gewoon werknemer. Heb er wel veel gezien en geleerd, want het was een perfecte machinefabriek. Ze hadden alles in huis, half-automatische kopieerdraaibanken voor de krukassen, een kotterbank om de carters uit boren, machines om de cilinders te boren en honen, enzovoort, maar ook machines die heel weinig draaiden, bijv. een trekfreesbank. Voor de motoren deden ze vrijwel alles zelf. De fietsen, daar produceerden ze vrijwel niks van, dat werd allemaal elders gemaakt en ingekocht.
Heb er van alles gedaan, de M23-motor lopende band, de bromfietsmontage van de eerste M21 met achterwielvering, eenvoudige klusjes in de machinefabriek, frames schuren in de lakkerij, drijfstang setjes in elkaar zetten in de meetkamer, en tot slot monteur in de garantiewerkplaats.
Het was aan de Sluisjesdijk, 's morgens vroeg de Maas over met de HeenenWeer pont naar de dijk.

In de weekenden thuis natuurlijk gewoon werken aan allerlei andere merken.
Gek genoeg had ik zelf geen bromfiets, dat werd niet nodig bevonden. Als ik naar Amsterdam moest om onderdelen te halen reed ik op een inruiler, en dat kon dus variëren van een Solex tot een Alpino.

Na mijn 25-ste ben ik het contact met die bromfietsen kwijtgeraakt, ik reed een 175 cc DKW motorfiets. Toen dat ook ophield heb ik me vele jaren beperkt tot een degelijk herenrijwiel, tot op m'n 60-ste verjaardag mijn broer met een Berini kwam aanzetten. Een M21 “kachelpijp”. 40 Jaar in bedrijf geweest, en ….. hij verdween in de schuur.

Jubileumrit Rotterdam 29 september 2001
Jubileumrit Rotterdam 29 september 2001

Tot in 2001 de reünierit in Rotterdam werd georganiseerd ter gelegenheid van het feit dat Pluvier 50 jaar eerder aan de Sluisjesdijk in Rotterdam was begonnen met het maken van Berini's. Daar moest ik bij zijn! Snel het apparaat aan de praat gebracht en naar Rotterdam. Hij deed het niet zo best, stationair lopen was er niet meer bij en dat is lastig in de stad. Thuisgekomen toch maar eens begonnen aan de revisie want het ding was totaal uitgewoond.
Letterlijk alles was versleten in die 40 jaar.

Van het een komt het ander en nu heb ik rijdend: de M21, een Matic VE uit 1965, een M13 (1951) op een Gazellefiets (1949), een SL50, een M23, en een Corona met automatisch 2-versnellingsblok.
Niet-rijdend nog een SL50 die technisch helemaal klaar is maar nog 'even' in elkaar gezet moet worden.
Misschien moet ik de motor daarvan nog eens reviseren. Maar dat is niet zo'n probleem. Als ik maar tijd had ….........